Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/66

Deze pagina is gevalideerd

mee. Hoe moest ik vertrekken beschrijven, die ik nooit had gezien, gesprekken weergeven, die ik nooit had gehoord, mensen doen handelen, die ik niet kende, gevoelens in woorden brengen, die ik slechts gewaar werd als een inwendige muziek? Mijn ondervinding was zo uiterst beperkt, dat ik me telkens belemmerd gevoelde. Dan lukte ' t me wel in ogenblikken van opwinding het een of ander te verzinnen; maar bij de overlezing kon ik me moeilijk ontveinzen, dat dit vulsel een armzalige indruk maakte naast brokstukken, waarin ik het werkelijk aanschouwde, het zuiver gevoelde, het echt doorleefde met woorden poogde uit te drukken. En toch had ik ook dit laatste niet uit mijn pen geschud! Ieder woord was de buit van een zegepraal op mijn lusteloosheid en alleen bij heldere hemel vond ik helderheid in mijn geest. Ongetwijfeld zou ik mijn werk dadelijk verscheurd hebben, indien die weinige goede fragmenten mij niet zo innig dierbaar waren geworden. Om hunnentwil bood ik weerstand aan mijn schouderophalingen, worstelde ik met mijn depressies, zweepte ik mijn fantasie op en voltooide ik het werk.

Zorgvuldig ingepakt vertrok de novelle naar een tijdschriftredactie; drie maanden later kreeg ik ze, na herhaalde aanvragen om enig antwoord, met een kille afwijzing wegens „onbelangrijkheid" slecht ingepakt terug.

't Was najaar en ik woonde al te Amsterdam in een hotel. Gewoon mijn talenten laag te stellen had ik me met geen betere uitkomst gevleid. Toch trof me de begeleidende brief, zoals ik geloof, dat een veroordeling tot levenslange tuchthuisstraf de misdadiger treffen zal, die moed heeft gevat na het welsprekend pleidooi van zijn advocaat.

In de illusie dat al de zonderlingheden, die me van de grote menigte onderscheidden, heel het onuitsprekelijke, dat ik mijn binnenste zo pijnlijk gewaarwerd, ten slotte zou blijken de fijnere inpressionabiliteit van een kunstenaar te zijn, had ik mijn held tot een getrouw conterfeitsel van me zelf gemaakt. De novelle was een onopgesmukte openbaring geworden van mijn geheimste sensaties. Ik had mijn gemoed als 't ware aan een vuurproef

62