Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/74

Deze pagina is proefgelezen

spoedig Paris binnen zou kunnen rukken, verklaarde Thiers aan de Nationale Vergadering, dat hij „Parijs zou binnen trekken met de wet in de hand en volledige boete zou verlangen van de ellendelingen, die het leven van soldaten hadden geofferd en openbare gedenktekenen, hadden verwoest”. Toen het ogenblik der beslissing naderde, zei hij tot de Nationale Vergadering: „Ik zal zonder barmhartigheid zijn”; tot Parijs, „dat zijn vonnis was geveld”; en tot zijn Bonapartistische bandieten, dat zij van staatswege verlof hadden om naar hartelust hun wraak op Parijs te koelen. Eindelijk, toen verraad de poorten van Parijs voor generaal Douay had geopend, onthulde Thiers op de 22ste aan zijn landjonkers het „doel” van zijn verzoeningskomedie, die zij zo hardnekkig hadden misverstaan. „Enige dagen geleden heb ik u gezegd, dat wij ons doel naderden; vandaag kom ik u zeggen: het doel is bereikt. De zege der orde, gerechtigheid en beschaving is eindelijk behaald”.

En dat was ze. De beschaving en gerechtigheid der bourgeois-orde treedt te voorschijn in haar waar, van onweer zwanger licht, zodra de slaven in deze orde tegen hun heren in opstand komen. Dan vertoont de beschaving en gerechtigheid zich als onverholen woestheid en wetteloze wraak. Elke nieuwe krisis in de klassenstrijd tussen den toeëigenaar en den voortbrenger van de rijkdom brengt dit feit feller aan het licht. Zelfs de afschuwelijkheden der bourgeoisie van Juni 1848 verdwijnen in het niet voor de onuitsprekelijke laagheid van 1871. De zelfopofferende heldenmoed, waarmee het Parijse volk, — mannen, vrouwen en kinderen, — acht dagen lang, na het binnenrukken der Versaillanen, de strijd voortzette, weerkaatst even zeer de grootheid van hun zaak, als de helse daden der soldateska de ingeboren geest weerkaatsen van de beschaving, wier gehuurde voorvechters en wrekers zij zijn. Inderdaad: een roemruchte beschaving, wier levenskwestie hierin bestaat: hoe moeten de stapels lijken van hen, die na de strijd door haar werden vermoord, worden weggeruimd!

Om een tegenhanger voor het gedrag van Thiers en zijn bloedhonden te vinden, moeten wij teruggaan tot de tijden van Sulla en van de twee Romeinse driemanschappen. Dezelfde massaslachting in koele bloede; bij het moorden dezelfde minachting voor leeftijd en geslacht: hetzelfde systeem van marteling der gevangenen; dezelfde vogelvrijverklaringen, maar thans tegen een gehele klasse; dezelfde woeste jacht naar de verborgen gehouden leiders, omdat er ook niet één zou ontkomen; dezelfde denunciaties tegen politieke en persoonlijke vijan-