Hierop ging Havelaar aldus voort:
— Hoofden van Lebak! Wy allen staan in dienst des Konings van Nederland. Maar Hy, die rechtvaardig is, en wil dat wy onzen plicht doen, is vèr van hier. Dertig-maal duizend-maal duizend zielen, ja, meer dan zooveel, zyn gehouden zyn bevelen te gehoorzamen, maar hy kan niet wezen naby allen die afhangen van zynen wil.
De Groote-Heer te Buitenzorg is rechtvaardig, en wil dat ieder zyn plicht doe. Maar ook deze, machtig als hy is, en gebiedende over al wat gezag heeft in de steden en over allen die in de dorpen de oudsten zyn, en beschikkende over de macht des legers en over de schepen die op zee varen (64) ook hy kan niet zien waar onrecht gepleegd is, want het onrecht blyft verre van hem.
En de resident te Serang, die heer is over de landstreek Bantam, waar vyf-maal-honderd-duizend menschen wonen, wil dat er recht geschiede in zyn gebied, en dat er rechtvaardigheid heersche in de landschappen die hem gehoorzamen. Doch waar onrecht is, woont hy verre. En wie boosheid doet, verschuilt zich voor zyn aangezicht omdat hy straffe vreest.
En de heer Adhipatti, die Regent is van Zuid-Bantam, wil dat ieder leve die het goede betracht, en dat er geen schande zy over de landstreek die zyn regentschap is.
En ik, die gisteren den Almachtigen God tot getuige nam dat ik rechtvaardig zou zyn en goedertieren, dat ik recht zou doen zonder vrees en zonder haat, dat ik zal zyn: «een goed adsistent-resident»…ook ik wensch te doen wat myn plicht is.
Hoofden van Lebak! Dit wenschen wy allen!
Maar als er soms onder ons mochten zyn, die hun plicht verwaarloozen voor gewin, die het recht verkoopen voor geld, of die den buffel van den arme nemen, en de vruchten die behooren aan wie honger hebben…wie zal ze straffen?
Als een van u het wist, hy zou ’t beletten. En de Regent zou niet dulden dat zoo-iets geschiedde in zyn regentschap. En