Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/138

Deze pagina is gevalideerd
126

te hebben u en my uittemaken voor Don Quichotten, en te-gelyker-tyd hun windmolens draaiende te houden. Doch, Verbrugge, je hadt niet op my hoeven te wachten om je plicht te doen! M’nheer Slotering was een bekwaam en eerlyk man: hy wist wat er omging, hy keurde het af en verzette zich er tegen…ziehier!


Havelaar nam uit een portefeuille twee vellen papier, en deze aan Verbrugge tonende, vroeg hy:


— Wiens hand is dit?

— Dat is de hand van m’nheer Slotering.

— Juist! Welnu, dit zyn kladnotaas, bevattende blykbaar onderwerpen waarover hy met den resident spreken wilde. Daar lees ik…zie: 1° Over den rijstbouw. 2° Over de woningen der dorpshoofden. 3° Over het innen der landrenten, enz. Daar achter staan twee uitroepingsteekens. Wat bedoelde m’nheer Slotering daarmee?

— Hoe kan ik dat weten? riep Verbrugge.

— Ik wel! Dit beduidt dat er veel meer landrenten worden opgebracht, dan er in ’s lands kas vloeien. Doch ik zal je dan iets tonen dat wy beiden weten, omdat het in letters en niet in teekens geschreven is. Ziehier:


«12° Over het misbruik dat door de regenten en mindere hoofden van de bevolking wordt gemaakt. (Over het houden van verschillende woningen ten-koste der bevolking, enz.)»


Is dit duidelyk? Ge ziet dat de heer Slotering wèl iemand was, die een initiatief wist te nemen, je had je dus by hem kunnen aansluiten. Luister verder:


«15° Dat vele personen van de familien en bedienden der inlandsche hoofden op de uitbetalingstaten voorkomen, die inderdaad geen deel nemen in de kultuur, zoodat de voordeelen hiervan hun ten-deel vallen, ten préjudice van