Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/161

Deze pagina is gevalideerd
149

wat van Liebig lezen. Verbrugge, heb jy veel gelezen van Liebig?

— Wie is dat? vroeg Verbrugge.

— Dat is iemand die veel geschreven heeft over ’t inleggen van augurken. Ook heeft hy ontdekt hoe men gras in wol verandert...je begrypt wel?

— Neen, zeiden Verbrugge en Duclari tegelyk.

— Wèl, de zaak zelf was toch altyd bekend: stuur een schaap ’t land in…en je zult zien! Maar hy heeft de manier nagespoord, waaròp het geschiedt. Andere wyzen zeggen weer dat hy er weinig van weet. Nu is men bezig met zoeken naar middelen om ’t heele schaap in de bewerking overteslaan…o, die geleerden! (78) Molière wist het wel…ik houd veel van Molière, (79) Als je wilt, zullen we samen een leerkursus houden, ’s avends, een paar maal in de week. Tine doet ook mee, als Max naar bed is.


Duclari en Verbrugge wilden dit gaarne. Havelaar zei dat hy niet veel boeken had, maar daaronder waren toch Schiller, Göthe, Heine, Vondel, Lamartine, Thiers, Say, Malthus, Scialoja, Smith, Shakespeare, Byron…


Verbrugge zei dat hy geen engelsch las.


— Wat drommel, je bent toch over de dertig! Wat heb je dan al dien tyd gedaan? Maar dat moet nogal lastig voor je geweest zyn op Padang, waar zooveel engelsch gesproken wordt. Heb je miss Mata-api (80) gekend?

— Neen, ik ken dien naam niet.

— ’t Was ook haar naam niet. We noemden haar zoo, in 1843, omdat haar oogen zoo schitterden. Ze zal wel getrouwd zyn…’t is al zoo lang geleden! Nooit heb ik zoo-iets gezien…ja toch, te Arles…dáár moet je eens heen gaan! Dat is ’t schoonste wat ik gevonden heb op al myn reizen. Er bestaat niets, dunkt me, wat je zoo klaar de schoonheid in ’t afgetrokkene voorstelt, als zichtbaar beeld van het ware, van ’t onstoffelyk-reine, als een schoone vrouw. Gelooft me, gaat