Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/198

Deze pagina is gevalideerd
186

den last me naar Batavia te laten vertrekken.


Toen ik een paar jaren daarna wat geld had — beste Tine, jy hadt het me gegeven! — betaalde ik eenige duizenden guldens om de Natalsche kasrekeningen van 1842 en 1843 effen te maken, en toen zeide my iemand (103) die geacht kon worden de Regeering van Nederlandsch-Indie voortestellen: «dat had ik in uw plaats niet gedaan…ik zou een wissel op de eeuwigheid gegeven hebben.» Ainsi va le monde!

 

 

Juist wilde Havelaar een aanvang maken met het verhaal dat zyn gasten van hem wachtten, en dat ophelderen zou waarin en waarom hy den Generaal Vandamme te Natal zoo «gekontrarieerd» had, toen mevrouw Slotering zich in de voorgalery van haar woning vertoonde, en den politie-oppasser wenkte, die naast Havelaars huis op een bank zat. Deze begaf zich tot haar, en riep daarop iets tot een man die zoo-even het erf betreden had, waarschynlyk met het doel om zich naar de keuken te begeven die achter ’t huis gelegen was. Ons gezelschap zou hierop waarschynlyk niet gelet hebben, wanneer niet Tine dien middag aan tafel gezegd had dat mevrouw Slotering zoo schuw was, en een soort van toezicht scheen uitteoefenen over ieder die ’t erf betrad. Men zag den man die door den oppasser geroepen was, tot haar gaan, en ’t scheen wel dat ze hem in een verhoor nam dat niet in zyn voordeel afliep. Althans hy wendde zyn schreden en liep naar-buiten terug.


— ’t Spyt me wel, zei Tine. Dat was misschien iemand die kippen te-koop had, of groente. Ik heb nog niets in huis.


— Wel, laat dan daartoe maar iemand uitzenden, antwoordde Havelaar. Je weet dat inlandsche dames gaarne gezag oefenen. Haar man was vroeger de eerste persoon hier, en hoe