Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/228

Deze pagina is gevalideerd
216


De Regeering van Nederlandsch Indie schryft by-voorkeur aan haar meesters in ’t moederland dat alles naar wensch gaat. De residenten melden dit gaarne aan de Regeering. De adsistent-residenten, die zelf van hun kontroleurs byna niet dan gunstige berichten ontvangen, zenden ook op hun beurt liefst geen onaangename tydingen aan de residenten. Hieruit wordt in de officieele en schriftelyke behandeling der zaken een gekunsteld optimismus geboren, in tegenspraak niet alleen met de waarheid, maar ook met de eigen meening van die optimisten zelf, zoodra zy dezelfde zaken mondeling behandelen, en — nog vreemder! — dikwyls zelfs in tegenspraak met hun eigen geschreven berichten. Ik zou veel voorbeelden kunnen aanhalen van rapporten die den gunstigen toestand van een residentie ten-hoogste verheffen, doch te-gelyker-tyd, vooral waar de cyfers spreken, zichzelf logenstraffen. Deze voorbeelden zouden, als niet de zaak om de eindelyke gevolgen te ernstig ware, aanleiding geven tot lach en spot, en men staat verbaasd over de naïveteit waarmee vaak in zoodanig geval de grofste onwaarheden worden staande gehouden en aangenomen, al biedt dan ook de schryver zelf weinig zinsneden verder de wapens aan waarmee die onwaarheden te bestryden zyn. Ik zal me tot een enkel voorbeeld bepalen, dat ik met zeer velen zou kunnen vermeerderen. Onder de stukken die voor me liggen, vind ik het jaarverslag van een residentie. De resident roemt den handel die daar bloeit, en beweert dat in de geheele landstreek de grootste welvaart en bedryvigheid worden waargenomen. Een weinig verder evenwel, sprekende over de geringe middelen die hem ten-dienste staan om sluikery te weren, wil hy terstond den onaangenamen indruk wegnemen, die op de Regeering zou worden te-weeg gebracht door de meening dat er dus in die residentie veel Inkomend-Recht wordt ontdoken. «Neen, zegt hy, dáárvoor behoeft men niet bezorgd te zyn! Er wordt in myn residentie weinig of niets ingevoerd ter-sluik, want…er gaat in deze streken zóó weinig om, dat niemand hier zyn kapitaal in den handel wagen zou.»