Indien alzoo reeds in zichzelf de benoeming tot Gouverneur-generaal veelal de oorzaken van bederf meedraagt, ook van denzulken die uitstekend was in verstand en gemoed, wat is er dan te verwachten van personen die reeds vóór die benoeming leden aan veel gebreken? En al stellen we voor een oogenblik dat de Koning altyd goed is voorgelicht, als hy zyn hoogen naam teekent onder de akte waarin hy zegt overtuigd te wezen van de «goede trouw, den yver en de bekwaamheden» des benoemden Stedehouders, al nemen wy aan dat de nieuwe Onderkoning yverig, trouw en bekwaam is, dan nog blyft het de vraag of die yver, en vooral of die bekwaamheid, by hem bestaat in eene maat, hoog genoeg verheven boven middelmatigheid, om aan de eischen van zyn roeping te voldoen.
Want de vraag kan niet zyn of de man die te ’s Gravenhage voor ’t eerst als Gouverneur-generaal het kabinet des Konings verlaat, op dàt oogenblik de bekwaamheid bezit die noodig zal wezen voor zyn nieuw ambt…dit is onmogelyk! Met de betuiging van vertrouwen op zyn bekwaamheid kan slechts de meening bedoeld zyn dat hy in een geheel nieuwen werkkring, op een gegeven oogenblik, by ingeving als ’t ware, weten zal wat hy te ’s Gravenhage niet kan geleerd hebben. Met andere woorden: dat hy een genie is, een genie dat op eenmaal kennen moet en kunnen, wat het kende noch kon. Zulke genien zyn zeldzaam, zelfs onder personen die in gunste staan by koningen. (132)
Daar ik van genien spreek, gevoelt men dat ik wil over slaan wat er zou te zeggen vallen van zoo menigen Landvoogd. Ook zou ’t me stuiten in myn boek bladzyden intevoegen die ’t ernstig doel van dit werk zouden blootstellen aan de verdenking van jacht op schandaal. Ik ga dus nu de byzonderheden die bepaalde personen zouden raken voorby maar als algemeene ziektegeschiedenis van de Gouverneurs-generaal, meen ik te mogen opgeven: eerste stadium. Duizeling. Wierook-dronkenschap. Eigenwaan. Onmatig zelfvertrou-