Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/266

Deze pagina is gevalideerd
254

val? Of geeft ze toe in wat droefheid dat zooveel inspanning ydel was? Maar ze verliest den moed niet. Weder grypt ze haren last, en weder sleept zy dien naar-boven, om straks nògeens, en nògeens, neertevallen in de diepte.


Zóó eentonig is myn verhaal. Maar ik zal niet spreken van mieren, welker vreugde of leed door de grofheid onzer zintuigen aan onze waarneming ontsnapt. Ik zal verhalen van menschen, van wezens die gelyke beweging hebben als wy. ’t Is waar, wie aandoening schuwt en vermoeiend mede-lyden ontgaan wil, zal zeggen dat die menschen geel zyn, of bruin — velen noemen ze zwart — en voor dezulken is ’t verschil van kleur beweegreden genoeg om hun oog aftekeeren van die ellende, of ten-minste àls zy er op neerzien, daarop neertezien zonder aandoening.


Myn vertelling is dus alleen gericht aan hen die in-staat zyn tot het moeielyk geloof dat er harten kloppen onder die donkere opperhuid, en dat, wie gezegend is met blankheid en de daarmee samengaande beschaving, edelmoedigheid, handels- en Godskennis, deugd…zyn blanke hoedanigheden zou kunnen aanwenden op àndere wyze dan tot nog toe ondervonden werd door wie minder gezegend zyn in huidskleur en zielevoortreffelykheid.


Myn vertrouwen op medegevoel met de Javanen gaat echter niet zóó ver, dat ik by de beschryving hoe men den laatsten buffel rooft uit den kendang (138) by-dag, zonder schroom, onder bescherming van ’t nederlandsch gezag…als ik ’t weggevoerd rund laat volgen door den eigenaar en zyn schreiende kinderen…als ik hem laat neerzitten op den trap van ’t huis des roovers, sprakeloos en wezenloos en verzonken in smart…als ik hem van daar laat wegjagen met hoon en smaad, met bedreiging van rottingslag en blokgevangenis…zie, ik eisch niet — noch verwacht, o Nederlanders! — dat ge daardoor zult aangegrepen zyn in gelyke maat als wanneer ik u het lot schetste van een boer wien men zyn