’t nog-eens deed!
Wàt dàn? Hy had haar niet geknepen, hy had gereciteerd, daar hebt ge ’t.
Natuurlyk ziet de vrouw van ’t huis gaarne dat er aan het dessert een aardigheidje plaats heeft. Dat vult. Mevrouw Rosemeyer — de Rosemeyers laten zich mevrouw noemen, omdat ze in suiker doen, en aandeel in een schip hebben — mevrouw Rosemeyer begreep dat wat Louise aan ’t schreien had gemaakt, ook òns vermaken zou, en vroeg een dacapo aan Frits, die zoo rood zag als een kalkoen. Ik begreep om de wereld niet, wàt hy dan toch opgesneden had, want ik kende zyn repertoire op een haar. Dat was: de godenbruiloft, de boeken van het Oude-Testament op rym, en een epizode uit de bruiloft van Kamacho, dat de jongens altyd zoo aardig vinden, omdat er iets van een «brillekiek» in komt. Wat er onder dit alles wezen kon dat tranen uitlokte, was my een raadsel. ’t Is waar, zoo'n meisje schreit gauw.
«Toe, Frits! Och ja, Frits! Kom, Frits!» Zoo ging het, en Frits begon. Daar ik niet houd van dat bestudeerd spannen van des lezers nieuwsgierigheid, zal ik maar terstond zeggen dat ze te-huis het pak van Sjaalman hadden opengemaakt, en daaruit hadden Frits en Marie een neuswysheid en een sentimentaliteit geput, die me later veel last in huis gehaald hebben. Toch moet ik erkennen, lezer, dat dit boek ook uit dat pak komt, en ik zal me naderhand hierop behoorlyk verantwoorden, want ik hecht er aan, dat men my beschouwe als iemand die de waarheid lief heeft, en die goed voor zyn zaken is. Onze firma is Last & Co, Makelaars in koffi, Lauriergracht, N° 37.
Toen reciteerde Frits een ding dat van nonsens aan-één hing. Neen ’t hing niet aan-een. Een jong mensch schreef aan zyn moeder, dat hy verliefd was geweest, en dat zyn meisje met een ander getrouwd was — waarin ze groot gelyk had, vind ik — dat hy echter, in weerwil hiervan,