weg ’n: „vervloekt gemeene leugen” noemde. Indien me had mogen blyken dat Nederland belang stelde in waarheid, zou ik sedert lang bewyzen geleverd hebben. Maar ’t is vervelend pleiten voor ’n rechtbank die verzot is op leugens.
60) IJd en eit. Dit Nootjen is van den heer Van Lennep. Als aardigheid kan het er door, maar in de oogen van ’n volwassen mensch is dat purisme op ’t rym waarlyk komiek. Laat de Zeeuwen op z’n zeeuwsch, de Friezen op z’n friesch rymen! En wie in ’t geheel niet rymt, doet ook goed, ja…beter nog! By Göthe en Schiller rymt Ritter op Jezuïter, ehren op währen, Kaiser op weiser, führen op probiren, enz. Boileau koppelt audace aan Parnasse, pucelle aan modèle, e. d. De sop is de kool niet waard. Jammer maar dat nog altyd zoo velen hun wysheid over dergelyke kinderachtighedens aan den man weten te brengen als Letterkunde en zelfs als poëzie!
61) Maniessan: zoetigheid, konfituren. Het gebruiken hiervan by de thee, is van chineschen oorsprong.
62) Distriktshoofd van Parang-Koedjang. Hy was schoonzoon en handlanger van den Regent. Ten zynen huize werd myn voorganger vergiftigd.
63) Kleeding van den Djaksa. Deze inlandsche ambtenaar was ’n Javaan — geen Soendanees — en daarom eenigszins anders, en opzichtiger, gekleed dan de Hoofden die te Lebak thuis hoorden.
64) Onder de titels van den Gouverneur-generaal behoort ook die van: Opperbevelhebber van Zr Ms Zeemacht beoosten de Kaap de Goede Hoop.