heid op ’t voorhoofd draagt. Men zou háár gespaard hebben, vertelt ze, om-den-wille der grappigheid van haar opmerking: dat zy ’n „bejaarde vrouw en dus te taai” was. Toen zy, eenige jaren na my, met Battahlanders in aanraking kwam, was de anthropophagie in die streken uitgeroeid, en wel door den invloed van dezelfde volkeren die we thans in naam der beschaving beoorlogen. Wanneer heeft Nederland ooit met zyn godsdienst en met zyn wapens, in ’n ommezien tyds een ganschen volksstam van kannibalen tot rustige menschen gemaakt?
114) Sewah: het wapen van de bewoners dezer streken, gelyk op Java de kris. De sewah is ’n eenigszins kromme dolk met zeer klein gevest en de snede aan de binnenzy der kromming. De oorspronkelyke bedoeling met dezen vorm zal wel geweest zyn, dat de greep geheel in de hand kan verborgen worden, terwyl de zeer stompe rug van ’t wapen tegen den pols rust, en door den arm bedekt wordt. De aangevallene bemerkt alzoo niet dat z’n tegenstander gewapend is, voor deze hem, na ’n eigenaardige vlugge beweging van pols en arm in drie tempo’s, treft. Geheel afgescheiden van deze geschiktheid tot moordtuig, is de sewah ’t distinktief van vryheid en mannelykheid. Wie ’n maleisch Hoofd gevangen neemt — gelyk volgens blz. 203 in de daar beschreven omstandigheden m’n verdrietige taak was — vordert hem z’n sewah af.
Een ander wapen op Sumatra, dat elders niet bekend is naar ik meen, heet krambièh — ik spel op ’t gehoor af — en dient uitsluitend tot moordtuig. Het is kleiner en veel krommer nog dan de sewah. De greep bestaat uit niet veel meer dan ’n ringvormige opening waarin de moordenaar z’n duim steekt, terwyl ’t lemmet geheel in of achter de hand verborgen blyft.