Pagina:Mengelingen Deel 1.pdf/54

Deze pagina is proefgelezen

— 52 —

Een enkle windvlaag nog zijn vlerkjens in de lucht.
Maar ach! die windvlaag bleef tot ’s Jonglings laatste zucht!

1803.



 

Graaf Floris de Vierde.
ROMANCE.

Trompette en schalmeien
Doorklonken hof en wal:
De Ridders vloeiden samen
Op ’t daavrend Feestgeschal.

Van ’t overwelfde venster
Van Klermonts opperzaal,
Zag Blanka, de overschoone,
Den rijken wapenpraal.

Daar lag zy in het venster,
Behangen met fluweel,
In ’t midden van heur maagden,
Gedoscht in ’t aadlijk geel.

Daar stond zy voor het venster,
In hemelsblaauw gewaad,
Gelijk het korenbloemtjen
In ’t rijpend staat.

Zy droeg een gouden keten
Met diamanten boot;
Die hong van de schouders,
En wapperde in haar’ schoot.