Pagina:Mengelingen Deel 1.pdf/60

Deze pagina is proefgelezen

— 58 —

Zij gilt en liet het leven ;
En 't zwart tooneeldoek valt.




 

Argine.
R O M A N C E.

Vorst Edel drukte Deiraas [1] throon
Zijn Broeder was niet meer,
En liet een jeugdig spruitjen na,
Een meisjen, jong en teêr.

Wanneer de stervende Adelbrecht,
Op ’t jongste krankbed lag,
En met een onbeneveld oog
Den dood genaken zag;

Zoo greep hy met zijn veege hand
Zijns Broeder rechterhand,
Beval zijn ziel aan Gods genaâ,
Aan hem, dit dierbaar pand.

« Bij ’t Kroonrecht, tusschen ons verdeeld;
» By ’t Broederlijke bloed;
» By Hem, voor wiens gericht ik ga,
» En gy eens volgen moet;

» By al wat heilig is op de aard,
» Of wat uw hart bemint,

  1. Koningrijk, makende het Zuidelijke gedeelte van het oude Saxische Rijk van Northumberland uit.