Pagina:Mengelingen Deel 2.pdf/53

Deze pagina is proefgelezen

— 51 —

   Geen’ klank van schelle Cytherkoorden,
    Om van uw hart verstaan te zijn:
Hy, die op d’eigen toon ons beider harte stemde,
   In d’engsten band van Vriendschap klemde,
    Hy deed u lezen in het mijn. —

   Gevoel, gevoel, wat teêr gevoelen
    Mijn gantsche ziel vermeesterd heeft:
   Zie duizend driften in my woelen:
    Aan ’t brandend oog, hoe ’t harte beeft!
   Het heeft, ja ’t krimpt, door duizend schokken:
   ’t Gevoelt, van ’t fijnst gevoel doortrokken,
Al wat het zelf ontbeert, in al wat gy geniet!
Maar zonder wangunst, zonder wrokken:
Het KAN rampzalig zijn als ’t u gelukkig ziet.

   ô Wees het, wees het steeds volkomen!
    Zie ’s Hoogsten zegenende hand
    Uw’ altijddierbren Huwlijksband
   Met duizend weldaân overstroomen!
    Door geene plagen aangerand!

   Tel, tel by de uchtendschemeringen
    En d’avonddaauw uw dagen niet;
   Maar by de reeks van zegeningen,
    Die reis aan reis u tegenvliet! —

   Neen, tel ze, tel uw oogenblikken,
    By tranen van erkentenis:
Die tranen, die een hart zoo tederlijk verkwikken,
Als ’t gunstbewijs te groot voor zijn bevatting is! —

Die tranen moet ge alleen, die moet gy eindloos plengen:
    Zy, van wier glans uw oog thands blinkt!