Pagina:Mengelingen Deel 3.pdf/72

Deze pagina is proefgelezen

— 70 —

Ridder ? — Neen, een tweetal Ridders,
Door hun Wapendaden groot :
Broeders, weêr in ’t bloed vereenigd
In de panden van uw’ schoot.
Immers, van hun beide tevens
Daalt ons dierbaar Echtkroost af.
De een is hy, wiens roemrijk wapen
Uw’ Geslachtnaam oorsprong gaf
De ander, hy, wiens oude stamboom,
In Held Elius herbloeid,
Door een reeks van zoo veel eeuwen
In verdrukking, echter groeit.
Valetijn, de wakkre Ridder,
Frankrijks onvergeetbre roem,
Staat aan ’t hoofd van uwe Vaderen,
Naast de Fransche Leliebloem.
Elius vergulde scepters
Zijn, aan ’t hoofd van mijn geslacht,
Met de Roos te saam verbonden,
Die Urzijn ter wareld bracht.
Dierbaar kroost, uit zulke loten,
Uit zoo schoon een bloed geteeld,
ô Vertwijfelt niet in ’t onheil,
Dat ge met uw’ Vader deelt!
Zijt uw’ God, uw’ braven Vaderen,
Zijt uw eer, uw bloed getrouw;
Schoon ook ’s hemels grof gevaarte
Op uw’ schedel storten zou!
Snoodaarts mogen zich vermeten,
Vorsten op den nek te treên;
Koningen naar ’t straftuig sleepen;
Heel het aardrijk kluister smeên;