Pagina:Milton, Het paradijs verloren, vert. Ten Kate (1878).pdf/16

Deze pagina is proefgelezen

8

HET PARADIJS VERLOREN.

[Ie B. 207-241.

Wier logge nevelen nog nimmer zijn gespleten,
En strijkt op 't land ter neêr, indien het land mag heeten
Wat onophoudlijk van een vaste vuurstof rookt,
Gelijk de solferzee van vloeibre vlammen kookt.
Een grond, der rots gelijk, door onderaardsche vlagen
Pelorus' top ontscheurd en dondrend weggeslagen,
Of d'Etna, die, als 't vuur heur zwaavlig ingewand
Bezwangert, losbarst, en, in blakerenden brand,
De velden overstelpt met stinkende asch en sintlen:
Zoo dor een bodem doet de onzaalge voetzool tintlen
Des Satans, ijlings door zijn naasten lotgenoot
Gevolgd. Zij roemden luid, dat zij den vlammenschoot
Diens Phlegetons als goôn ontvloden, en — vergaten
Dat de Alregeerder 't hun als gunst had toegelaten!

„Is dit de luchtstreek, dit de bodem, dit het oord,"
(Zoo roept de Satan uit en knarstandt op dat woord)
„Dat wij verruilden voor den Hemel ? Moet dat donker
„De plaats vervangen van 't etheriesch lichtgeflonker
„Der zon? Het zij zoo! Hij, die thands den scepter klemt,
„Beslist naar willekeur en heeft ons lot bestemd.
„'t Is best, het aangezicht des Dwingelands te ontwijken,
„In wezen ons gelijk, maar boven zijns gelijken
„In macht verheven en in heerlijkheid getroond!
„‫‬Vaartwel dan, zalig oord, waar eeuwge vreugde woont,
„Valleien van genot, en groene Hemelhoven!
„Gegroet, verschrikkingen des Afgronds! zwarte kloven,
„Gegroet! en gij, o Hel, ontfang uw nieuwen Heer!
„Dit hart, dat hij u brengt, verandert nimmermeer :
„'t Zal elke wisseling van tijd en plaats trotseeren.
„'t Hart is zijn eigen plaats! den Hemel kan 't verkeeren
„In Hel, maar ook de Hel in Hemel. Overal
„Ware ik gebleven wat ik immer blijven zal,
„Diens mindre, wien alleen Zijn donder grooter maakte!
„Wat nood dan waar ik ben ? En wat ik nimmer smaakte,
„De Vrijheid, smaak ik hier! Hier schiep de Almachte niet