wien niet gesproken wordt, noch door henzelf, noch door een ander.
― Gij spreekt veel over uzelf. Dat is tegen den toon van goed gezelschap.
― Zoek beter gezelschap dan 't mijne.
23. ― Gij spreekt veel over uzelf. Dat is tegen den toon...
― 'k Weet al. Maar 't is niet tegen den toon der wijsbegeerte. Bij 't "cogito ergo sum" wordt "ikzelf" tweemaal gebruikt in drie woorden.
24. ― Gij spreekt veel over uzelf.
― Ik dank u, voor zoover uw verwijt me een bewijs is dat ik veel heb omgegaan met mijzelf.
25. ― Gij spreekt veel over uzelf.
― Ja... woudt ge dat ik sprak over u... over uw kat... over uw hond... over uw ezel?...
Wilt ge dàt? Welnu, wees tevreden; ik deed het dikwijls, maar gij wist het niet, omdat ge u verwart met uws buurmans ezel.
Maar uw buurman klaagt ook, en zegt dat ik altijd sprak over uwe ezels. Compensatie. De ezels zelf hebben niet geklaagd, die stomme dieren.
26. ― Gij spreekt veel over uzelf.
― Ja... ik wil opregt wezen.
27. ― Gij spreekt veel over uzelf.
― Ja... ik ben mijn laatste liefde. Ik had lang en veel en vurig bemind voor die liefde geboren werd. Maar nu ze er eenmaal is... en de laatste!...