Pagina:Multatuli - Ideeën I.djvu/30

Deze pagina is niet proefgelezen

20
IDEËN VAN MULTATULI.


genzin, en verhandelt met genoegen. ’t Eén is z'n beroep, ’t ander z’n roeping. ’t Eén is hem eene noodzakelijke, maar onäangename inspanning van ‘s middags 4 tot ’s morgens 8, ’t ander is hem een genot dat hij alleen mag smaken in leêgen tijd. Er zit véél in dien man. Ik wenste dat wij hem konden helpen... hij is niet op z’n plaats...

— Laat hem dan gaan waar z’n plaats is.



77. — Indedaad, die man is...

Mijn vriend, of zoo iets, hield daarop een verhandeling over mislukte genien — die ’r niet zijn — en drong bij mij aan dat ik wat doen zou, voor den man die zoo gedéclasseerd was.

Ik dacht na. Ik legde de kleyige kruim van 't broodje naast de aan ’t geheugen klevende brokstukken onsterfelijkheid, en kwam tot deze conclusie:

— Als ’t waar is dat die onsterfelijkheid minder kleyig is en voedzamer dan 't broodje — wat ik niet weet — dan moet die man „chassez croisez” kommanderen aan beroep en roeping. Hij moet brood bakken in leêgen tijd, en onsterfelijkheid van ’s middags 4 tot ’s morgens 8.



78. Twee personen die pas gestorven waren, ontmoetten elkaêr. Vóór hun sterven hadden ze veel getwist over „zijn” of „niet zijn.”

De wijze — de weter — zei:

— Welnu, had ik niet gelijk? Ge ziet we zijn er. Dat vervelende citaat uit Hamlet heeft afgedaan.

De onwetende, die generaal geweest was, scheen geen lust te hebben in discussie. Althans hij antwoordde niet op de noodiging tot voortzetten van den strijd die afgebroken was door den dood. Ik gis dat hij ’t doelloos vond, en beneden de waardigheid van onsterfelijken, vooral nu ’t niet langer was te doen om waarheid — dit was tot weêrzijds genoegen uitgewezen in z’n nadeel — maar over de