Pagina:Multatuli - Ideeën I.djvu/32

Deze pagina is niet proefgelezen

22
IDEËN VAN MULTATULI.


— Definitiën zijn moeielijk. Laat of vroeg is iets van tijd...

— Wat is dat... tijd?

— Dat weet ik niet meer, maar val me niet in de rede. Ik wil u vertellen waarom ik zoo verdrietig hier ben aangekomen. Ik riep „hoe laat is ’t?”

Niemand antwoordde.

Ik hoorde dat eentoonig geluid van den schildwacht, en riep nog eens: „hoe laat is ’t?” zoo luid ik kon.

Maar opstaan kon ik niet. Ik was zwaar gewond, en kon ’t hoofd niet keeren naar de pendule. Die wond aan den hals...

— Ik zie uw wond niet, en uw hals niet.

— ’t Is waar, we hebben geen hals hier, en geen wonden. Dat moet wennen. Maar toen had ik een hals, en aan dien hals een wond, die me belette te zien hoe laat het was. Ik riep weêr: „hoe laat is ’t?” Geen antwoord.

Maar ik hoorde altijd den tred van dien schildwacht.

En ik hoorde hem hoesten, ja, ik hoorde z’n ademhaling, maar als ik riep: „hoe laat is ’t?” hoorde hij mij niet *). Dit ergerde mij, maar ik begreep het wel. Die schildwacht was pas recruut geweest, en had de stiptheid van iemand die iets weet, maar die ’t nog niet lang weet: hij mogt niet spreken op zijn post. Wist ge dat?

— Neen, ik was spreker van beroep, en heb dus wel eens gezwegen op mijn post, waar ’t spreken pligt was. En toch ben ik hier...

— Nu, mijn schildwacht komt zéker hier. Hij deed zijn pligt met recrutendomheid. Ik riep... ik riep... Altijd te vergeefs.

Ik kreeg de koorts van ergernis. Den volgenden morgen kwam men mij berigten dat de slag verloren was, omdat kolonel P. te laat was gekomen.

„En, zeiden velen — die nooit een slag verloren, om-


  • ) Hoord-i mij niet is beter. Zoo is er veel, maar ik durf *t nog niet schrijven. Ja, zoo is er véél in de taal... en in de zeden.