Pagina:Multatuli - Indrukken van den dag - 2.djvu/25

Deze pagina is proefgelezen

63

pensioen hijgende residenten, ziet, mijne Heeren! dan zoude het eene onbillijkheid wezen aan valschheid te denken. De praedispositie tot scheefzien is te groot, dan dat men niet zou toestaan de verligtende omstandigheid: „dat de delinquent gehandeld heeft zonder oordeel des onderscheids.”


„Of de natie echter gediend zij met dusdanige delinquenten als Ministers. . . . dat is de groote vraag ——— Ik voor mij geloof het niet!

 

Toen ik de medegedeelde stukken schreef, had ik mij zelf’ niet verkiesbaar gesteld. Integendeel had ik eene door voortvarende vrienden gestelde kandidatuur laten terugnemen. Ik was op dien oogenblik niet gereed, om niet gekozen te worden: de Max Havelaar was niet verschenen.

Ik wilde namelijk niet dat het afwijzen van mijn beroep op de kiezers, een gevolg wezen zou van onbekendheid met mijn persoon, dewijl in dat geval die afwijzing mij niet had kunnen gelden als eene uitspraak over de voorvallen en denkbeelden die ik heb neêrgelegd in mijn boek. Eene veroordeeling — in deze instantie — ontzet mij niet. Ik weet dat er nog vele instantiën te doorloopen zijn, voor ik, door een gewijsde, mijn pleit als verloren zou moeten beschouwen. Maar ik wilde niet veroordeeld worden, uit gebrek aan kennis van de zaak die ik voorsta, opdat niet het vonnis ongeschikt zij tot het vervullen van mijne behoefte aan bewijsstukken. Ik wensch later te kunnen aantoonen, dat ik al het mogelijke gedaan heb om op gemoedelijke wijze mijn doel te bereiken.