Er was eens niets! Was komt van wezen, zijn, bestaan. „Er was niets" beduidt dus: er bestond iets dat niet bestond.
En God of de god,... begrijpt ge dat woord ? 't Is verwant met weten![1] Dat hebben die ouden goed genaamd! Zoo is er meer dat, wél bedoeld, verkeerd uitviel, en dit is veelal de schuld van de dominees, Indische, Egyptische, Joodsche en moderne, die zelden dichters verstaan.
En God maakte een zandkorl met wat gedierte er op, iets grooter dan 't gedierte op de stofjes die wij afslaan van onze schoenen, als wij zamen gewandeld hebben.
Wanneer zal ik met u wandelen, Fancy?
Onder dat gedierte was veel verschil. Er waren er die staarten hadden, en gras aten; anderen spraken kwaad, en hadden eigenliefde. Sommigen behoefden veel lucht, eenigen water, enkelen raauw vleesch, en weer anderen konden niet leven zonder heerschappij. Deze laatsten hebben zelf gezegd, in 't dikke boek dat ik u zenden zal, dat zij heer en meester zijn over alles wat bestaat. Voor hen was de visch, de vogel, de leeuw, de sprinkhaan, alles!
Maar niet alleen de overige diersoorten moeten onderdanig zijn aan de dieren die dat dikke boek maakten, ook de andere zandkorlen, — want er waren er meer, en daaronder velen die toch eigenlijk grooter en belangrijker waren, — moesten alleen dienen om die kleine korl te vermaken, 't geen zij deden door er om heen te dr aai jen.
Ik heb een muis gekend, Fancy, die in een Edam- mer kaas woonde. Ik kon dat beestje maar niet uit het kopje praten, dat het heele kaasmagazijn was opgerigt om hem te voorzien van een behoorlijk verblijf.
- ↑ God, goden = woden, W o d a n. De g en de u worden herhaaldelijk verwisseld. Etymologisch staat het woord God nader aan weten, dan dies aan jour. dat er toch van afkomt: dies. dlurnvs, djur. iljour. Er is veel te leeren uit etymologie, maar de schoolmeesters hebben dat bedorven.