„op den stoel des mans, die voor twintig jaren iu „ééne hut woonde met de vrouw die u geboren „heeft."
Boren, geboren, was een verbum activum in die dagen.
„Sta op, en maak plaats, en zeg niet „ga!" of „kom!" als waart gij de echte oude Krates! Waar „zijn de bolwerken van eikenstammen, die gij hebt „omgeknipt met uwen vinger'? De maan schudt „niet, al denkt gij aan splijting van 't heelal. Gij „kunt geen vloo doodslaan, en nergens is brand „als gij niest Sta op, en maak ruimte voor een ' „ander, die al deze nutte dingen verstaat."
Zóó sprak de oppositie.
Krates zou waarschijnlijk hebben moeten opstaan van den stoel, dien hij troon noemde, wanneer niet eene oude minne aldus had gesproken tot het volk:
„Hoor mij, o volk, want ik was de minne van „den kleinen Krates, toen hij nog kleiner was „dan nu! Toen hij geboren werd, heeft zijn vader „zich het hoofd gezalfd met olie, en zie, er viel „een drop der zalve op 't hoofd van mijnen voed- „sterling. 't Is daarom onnoodig dat hij muren om- „knippe, en ook is 't niet noodig dat de maan schudt, „of dat hij brand make door hoest. Ik zegge u...
Maar de welsprekende minne behoefde niet te volein- den. De slotsom was zoo ligt te vatten, dat al he volk, — de redaktie van 't oppositieblad het luidst, — uitriep, als met ééne stem:
Leve de gezalfde des Heeren!