hem krampen — zijn driemaal grooter dan gewone dadels! Treed binnen op mijne mat, kruis uwe beenen, wees gezegend, en leer mij mijne dadels grootmaken» en het volk dwingen die te koopen.
Hassan had kunnen vragen waarom de Derwisch die zoo bekwaam was, spijze behoefde? Maar chicaneren deed Hassan nooit. Hij zette zijnen gast gekookt Ieder voor, alles wat hij over had van een gestolen geitebok.
De Derwisch at, verzadigde zich, en sprak :
— Driemaal grooter dan de gewone dadels zijn de vruchten van uwen buurman,... hoe groot wilt ge dat de uwe worden, o Hassan, zoon van ik weet niet wien?
Hasaan bedacht zich even, en zeide:
— Allah geve u kinderen en vee! Ik wenschte dat mijne dadels driemaal grooter waren, dan zij door u kunnen gemaakt worden.
— Zeer wel, sprak de Derwisch. Zie hier een vogel, dien ik meêbragt uit het verre Oosten. Zeg hem dat uwe dadels zoo groot zijn als drie!
— Ik wensch u vrouwen en kameelen, o Derwisch — die aangenaam riekt als olijven, — maar wat zal het baten of ik dezen vogel zeg wat niet is?
— Doe naar mijn zeggen, hernam de wijze man. Daarvoor ben ik Derwisch, dat gij mij niet begrijpt.
Hassan wenschte den vogel lengte van veêren, en noemde hem Rock. Maar 't was geen rock.[1] 't Was een kleine vogel, die wel wat op een raaf geleek, met lossen tong en hippelenden tred. De Derwisch had hem meêgenomen van Indalûs[2] waar hij was aangebragt door kooplieden, die over zee waren gekomen uit het land waar de menschen op negers gelijken, schoon 't ver is van Afrika. Dat Hassan het beest „rock" noemde,
- ↑ Rock is een reuzenvogel in de mythologie van het Oosten. Roqueren in 't schaken, komt er van af. Onze kasteelen waren vroeger Olifanten, nog vroeger Rocks.
- ↑ Indalûs = Pertjah = Sumatra. Ik denk dat het een Béo was, die viâ Sumatra van Nieuw-Guinée kwam. Béo is natuurlijk de radix van „biologie." Arij'oj is logen, leugen; zoo als men weet.