ouders eeren, dat staat er, en dàt zal gebeuren, al zou de onderste steen, boven.
Van een andere stiefmoeder.
Mijnheer!
Ik verbied u alle bemoeijenis met mijn naaiwerk. Toen ik met Kappelman trouwde, heb ik mij voorgenomen, zijn huis te regeren, en dat doe ik. Een stiefmoeder is geen oude lap. Ik wil gehoorzaamd worden, en als ik bemerk, dat gij voortgaat, de kinderen van mijn man, tegen mij op te zetten, zult gij zien, dat ik mij niet laat aantasten, zonder handschoenen. Ik heb er lang en breed over gesproken, met mijn broêr, die in granen deed, maar nu stilleeft, van zijn geld. Van zijn geld, hoort ge! Dat is wat anders, dan rond te loopen, als een schooijer zoo als ik van u hoor.
Van een andere stiefmoeder.
De dochters van mijn man hebben bekend... [1]
Van een oom.
WelEdele Heer!
Gij zijt een ellendeling! Ik heb de dochters van mijn' broeder, voor u gewaarschuwd, en haar gezegd, dat gij
- ↑ De overige dozijnen stiefbrieven liggen ter dispositie van de schrijfsters, aan 't bureau van de Dageraad.