maal ― domheid! Men vraagt uw opinie over ’t Kultuurstelsel.
Deel iets mede over misbruik van gezag, afpersing, roof en moord… ei, is ’t antwoord, vertel ons iets van Vryen-Arbeid.
Roep hulp in voor vertrapt menschenrecht. Men verstaat die taal niet.
Zeg iets over deugd, eer, gevoel, loyauteit, waarheid, gezond verstand… alles te vergeefs. Men „doet” niet in die dingen.
Ja, sterker nog, wys op het belang, op „MEN”’s eigen belang — iets waarin „men” toch wèl „doet” — dan nog bekomt gy geen gehoor voor ge aan dat eigen belang van „men” eenige frazen weet vastteknoopen over Vryen Arbeid of Kultuurstelsel.
Ik wil voor ditmaal toegeven in de monomanie van ’t oogenblik, en zal iets schryven over Vryen-Arbeid.
In ’t begin zal ’t misschien den schyn hebben dat ik schryf over iets anders. En dit is natuurlyk. De kwestie over Vryen-Arbeid is geen kwestie. Ik ben dus genoodzaakt, by ’t behandelen van dit voorgeschoven vraagstuk, gedurig te wyzen op andere zaken die wel de kwestie zyn. Goochelaars lokken uwe blikken links, als ze iets willen wegmoffelen aan de rechterzyde. Dit weet ge, niet waar? Welnu, ik zal trachten uwe blikken te richten naar den kant dien de goochelaars willen dat ge niet ziet. Over Vryen-Arbeid heb ik dus eigenlyk weinig te zeggen.