Pagina:Multatuli - Over Vrijen Arbeid in Nederlandsch Indie (1873).djvu/27

Deze pagina is proefgelezen
15
Vrye arbeid.


van andere stukken, op menschkundige gronden ten duidelykste aan, dat ik m’n ondergeschikten wist te dwingen tot waarheid, en dat ik van dien invloed gebruik maakte, onverschililg of ’t my baatte of schade deed.[1]


By dien brief aan van Twist waren vele stukken gevoegd, alle aantoonende dat ik volkomen in m’n recht was.[2] ’t Is me onmogelyk thans optegeven welke, maar als ’t vereischt wordt, zal ik ’t kunnen. Ik ben in ’t bezit van ’n autenthiek uittreksel uit ’n policie-register, dat aantoont hoe er op-eenmaal 57 of 59 personen — ik meen te Pandeglang — zyn afgestraft met geesseling, en gevankelyk teruggevoerd naar Lebak, dat ze, als Saïdjah’s vader, hadden verlaten „zonder pas” om den druk hunner Hoofden te ontgaan. Dat waren dagelyksche zaken. Men herleze die vertelling van Saïdjah, waar ik in korte woorden samengryp wat me gelegenheid zou gegeven hebben tot uitvoerige schilderingen, als ik daarin lust had gevoeld. In den Havelaar heb ik de werkelykheid verkort, verzacht, teruggebracht tot de eenvoudigste uitdrukking. Laat


  1. »Ik vraag of ik op 29 Maart onwaarheden in myn belang kon vorderen van een ambtenaar, wien ik den 5den te-voren den brief schreef No. 97?” (Brief aan den Gouv. Gen in ruste).
    Om te beoordeelen of ’t mogelyk was dat iemand my het hof maakte met onwaarheden, leze men voorts den brief aan den Kontrôleur, die voorkomt in ’t IIe Deel van den Havelaar, pag. 65. Ik stel voor, dien brief te doen opnemen in ’t Regeerings-Reglement, om den Gouverneur-Generaal te dienen als handleiding tot het bekomen van eenige kennis der waarheid. Maar er is eigen onderzoek ook noodig, anders helpt het niet veel.
  2. In ’t officieel Regeerings-verslag over 1856 worden die knoeieryen te Lebak erkend, maar men vermydt, met de oneerlykheid die ik byna zonder uitzondering overal ontmoet, my te noemen. De ontdekking wordt daar voorgedragen als vigilantie van de Regeering.