Pagina:Multatuli - Over Vrijen Arbeid in Nederlandsch Indie (1873).djvu/42

Deze pagina is proefgelezen
30
Vrye arbeid.



Droogstoppel nu — ik heb dien man gemaakt, ik heb ’t recht te zeggen hoe, wat en wie hy is — Droogstoppel is de gemeene dief, minus den moed om intebreken. Droogstoppel is de Fariséer die weduwen en weezen op-eet, en kushandjes toewerpt aan ’n eigengemaakt godje dat hem helpt in de digestie. Droogstoppel is de bloedzuiger die opzwelt van onrechtvaardig verkregen goed, maar ’n veêrkrachtige magerheid bewaart om z’n vooze opgeblazenheid binnentepersen door de enge poort. Droogstoppel is de femelende laffe gierige schriftuurlyke gauwdief. . .


Eilieve, ik heb vergeten te zeggen of Droogstoppel liberaal of behoudend is. . .


In de Kamer heeft men de goedheid gehad deze gaping aantevullen.


Liberalen hebben tot behouders gezegd:


„Gy Droogstoppel!”


En behouders hebben geantwoord:


„Droogstoppel, gy!”


En ik? Wat ik antwoord?


Ach, ik zie in dat ik ’n profetischen geest had op het oogenblik toen ik in de Minnebrieven de vertelling gaf van ’n paar twisters op Amboina, die elkaêr onaangenaam hadden bejegend. „Ga gerust naar huis, o Jozef en Abraham. . . of Ezechiël, gy beiden hebt volkomen gelyk!”


Ik verklaar overigens my geheel te vereenigen met de opi-