deling — over-en-weer gebruikt. Ik heb dit woord in ’n zeer verkort verslag der zittingen, tien of twaalf malen gevonden in één alinea. ’t Is zelfs ontelbare malen gebruikt door den heer P. Myer, den man die ’n zoo hoog pensioen trekt: „omdat hy — ik citeer — zekere betrekking niet bekleed heeft.” En ook na den Heer Wintgens hebben weêr anderen zich beyverd aantetoonen dat de Droogstoppels. . .
O God, o God, is ’t genoeg, Nederlanders? My is ’t te veel.
Had ik niet recht, Hamlets uitroep te kiezen tot motto dezer brochure? Waarlyk:
There is something rotten in the State!
Maar, zeggen misschien sommigen, wat is dan toch dat Kultuurstelsel, wat verstaat men onder Vryen-arbeid?
Ik weet dat deze vraag nog altyd door velen gedaan wordt, en dit is ’n bewys te-meer voor de waarheid myner stelling dat de voorgewende punten van verschil niet raken aan de hoofdzaak. Als er waarheid lag in al de beweringen vóór en tegen die systemen van indisch bestuur, zou men, na al wat daarover is gesproken en geschreven, nu dan toch wel zóóver gevorderd zyn, dat men wist waarover de kwestie liep. En dit is het geval niet. Er is zorg gedragen de zaak zoo te verwarren, dat de goê-gemeente zich verliest in ’n zee van kunsttermen over staathuishoudkundige wysheid, en moedeloos tot het besluit komt: de heeren moeten ’t weten! Ja, en dan hebben de „heeren” weêr loisir om ’t gesprek voorttezetten over de zaak die hen bezig-hield, toen ’t Volk er bykwam: over