Pagina:Multatuli - Over Vrijen Arbeid in Nederlandsch Indie (1873).djvu/48

Deze pagina is proefgelezen
36
Vrye arbeid.


Er schynen dus ook anderen moê te wezen van ’t gekibbel over byzaken. Die „anderen” vormen voor-als-nog de minderheid. Maar hun getal zal aangroeien door overloopers uit de beide partyen, die voor-en-na zich verzadigd zullen voelen van onnutte polemiek. Zóó zullen die „anderen” eindelyk de meerderheid vormen, en dit is de party, de eerlyke derde party, die ik de Kiezers aanbeval in de Minnebrieven.


Maar hoe is men dan geraakt tot de meening, dat ik ’n aanhanger was van de Vrye-arbeidsleer? Dit is alleen mogelyk geweest door een paar zinsneden van den Max Havelaar uit haar verband te rukken. Ik zal die hier aanhalen, dewyl ze my tevens dienen om het Kultuurstelsel te kenschetsen.


»Doch daar kwamen vreemdelingen uit het Westen, die zich heer maakten van het land. Zy wenschten voordeel te doen met de vruchtbaarheid van den bodem, en gelastten den bewoner een gedeelte van zynen arbeid en zyn tyd toetewyden aan het voortbrengen van andere zaken” — er was namelyk vroeger gesproken over ryst, die de Javaan noodig heeft om in leven te blyven — van andere zaken, die meer winst zouden afwerpen op de markten van Europa. Om den geringen man daartoe te bewegen, was niet meer noodig dan een zeer eenvoudige staatkunde. Hy gehoorzaamt zyn Hoofden. Men had dus slechts die Hoofden te winnen door hun een gedeelte toetezeggen van de winst. . . en het gelukte volkomen.”


Ik erken volmondig by het schryven van deze regelen gedacht te hebben aan ’t stelsel van den generaal Van den Bosch — die, men ziet het, al zeer goedkoop den naam van genie heeft verkregen — doch ik bedoelde daarmede geenszins party te trekken voor die andere nog afschuwelyker wyze van uitzuigen, die men Vrye-arbeid noemt. Integendeel.


»Als men let op de ontzettende massa Javasche producten die in