Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/69

Deze pagina is gevalideerd
61
waar ik gezaaid heb!


niet weet — heeft in ’n allernetst gedrukte brochure den heelen Max Havelaar omgeworpen door de eenvoudige, telkens terugkeerende vraag: »lezer, zoudt gy dit gedaan hebben?” De lezer zegt hartelyk: neen! En de lezer heeft groot gelyk! Zou hy lid van Artis kunnen wezen, wanneer-i gehandeld had als Havelaar? En dan de sjaallong…en het Buiten te Driebergen…en de ridderorden…en de kakatoea op zilveren kruk, en de schoenen zyner kinderen…van des lezers kinderen, meen ik. Neen, neen, die lezer handelt zeer verstandig met ontkennend te antwoorden op de vraag of hy zich zou opgeofferd hebben voor zoo’n mal idee. En de schryver van die brochure is ’n menschenkenner. ’t Is zeer te betreuren dat hy niet meer voorzingt, hy die zoo goed den toon weet aanteslaan.

Maar nu heb ik ’n dergelyke vraag te doen. »Lezer, zoudt gy ’n brochure hebben geschreven over water, watersnood, watervloed?” Neen, immers? En ik doe zeker verkeerd, anders te handelen dan gy, dit spreekt vanzelf.

Ja, wanneer men ’t doen kon als Cremer! Ik heb de schets: »Op den zolder” vóór me liggen. Maar gelezen heb ik die niet, en ik zal die niet lezen. Ik ben tot het besluit gekomen nooit iets van Cremer te lezen, nadat ik kennis had gemaakt met z’n »Pauwveertje” dat me verdrietig maakte omdat het fiktie is. Want ik vraag my af welke kleine plaats er overblyft voor waarheid in de harten der lezers, als er zooveel sympathie kan worden opgewekt door ’n verzinsel? O, die prostitueerende en geprostitueerde kunst van den romanschryver! Als den heer Cremer eenmaal — god beware hem, wensch ik! — ’n dieptreffende wond werd geslagen, zou niemand gelooven aan de oprechtheid zyner smart. De jammerkreet van den mensch zou onopgemerkt wegsterven, omdat ieder zich den toon zou herinneren, dien de artist wist aanteslaan, en ikzelf acht me by ’t aanschouwen van ’n werkelyk gebeurde ramp, niet in-staat tot dieper meegevoel dan de aandoening die me bezielde by den dood van ’t boerejongetje