Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/70

Deze pagina is gevalideerd
62
wys my de plaats


dat ’n offer werd van den hoogmoed zyns vaders. ’t Is waar dat ook ik…kinderen heb. De redaktie van ’t Bataviaasch Handelsblad zou deze zinsnede anders eindigen, en tegenspreken mag ik hem niet, omdat het inderdaad wáár is dat ik hoogmoedig ben, al zou ’t alleen wezen op den moed dit te erkennen.

Zoudt gy over den watersnood op Java geschreven hebben, lezer? Er behoort moed toe, vermetelheid byna! Wat al dichtstukken zyn er verschenen, wat al proza! Is er niet te duchten voor oververzadiging? Is ’t nog mogelyk, variatien te leveren op ’n thema dat zoo vaak behandeld is? Ik verzeker u dat ik zou wegloopen uit de kerk, wanneer ik den domine hoorde dreigen met ’n preek over Noach.

Ja, wel afgezaagd is het thema, en niet heden-ten-dage voor ’t eerst.

Reeds voor tweehonderd jaar schreef men:

„My lust de driften der hervormde kerkelingen,
Met Hollandsch watersnood en dykbreuke op te zingen
En af te malen tot een errefdenktafreel,
Dat zelfs de naneef schrikke op ’t hooren van ’t krakeel,
En ’t zien der landschets, door een nachtstorm overrompeld,
En tomlinks over hals en hoofd in zee gedompeld,
Zoo niet een zelve wind en springvloed myn gedicht
Verrast, en voert het op hun vlerken uit ’t gezicht,
Of komt my ’t onverhoeds of onvoltooit ontrukken.”

Doch wat al straffen, wat aan God verdiende plagen,
Heeft vader Nederland hierom niet moeten dragen!
Wat oorlogsstormen, wat al sterfte en hongersnood,
Dykbreuken, watervloên…

Daar barsten ylings al Gods stormrioelen open,
En dringen ’t water voor haar geesel op te loopen;
Dat zet op dyk en dam zyn forsche hoornen aan,
Dat ramt met stoot op stoot…’t is met den dyk gedaan.

Daar helpt geen tegenweêr, als die niet komt van boven,
De zee met vollen loop ter dykbresse ingeschoven
Rukt in zyn weg omverre al wat hem gaat te keer,