Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/72

Deze pagina is gevalideerd
64
wys my de plaats


En wat later, wanneer men zoo hoog zal geklommen zyn als mogelyk is, zal het water blyven wassen…

En eindelyk zal men sterven! De vader zal het kind omhoog houden…neen, dit zal de moeder doen: moeders zyn zoo sterk als er nood is! De vloed helpt heffen, maar ’t is huichelary van den vloed, hy meent het niet! ’t Is maar valsche hulp die den doodstryd verlengt. Men rekt spier en pees, om hooger te zyn dan het stygende water, dat tot de lippen nadert…weldra zal men vocht ademen voor lucht…straks zal het gedaan zyn! Wees zeker dat het gedaan is met de moeder, als ge het kind ziet verdwynen.

Nog een oogenblik…het water wast. Natuurlyk! Want…er is watersnood.

En men zal sterven! En de vaders zullen aan God denken, en angst voelen over wat ze misdreven, en meenen dat er verband is tusschen dien vreeselyken doodstryd en hun zonden. Er zal gebeden worden om redding, en de kinderen zullen niet begrypen waarom de vader »die zoo sterk is” niet antwoordt op hun geschrei, en de moeders…

Dan komt er hulp. Zie de laatste bladzyde van alle watersnoodbrochures: »god is liefde!” Maar zie met-een hoe onmogelyk het is van dit alles ’n beschryving te geven, die beantwoordt aan het gewicht der zaak, en aan de eischen van de kunst die iets onverwachts verlangt.

Lezer, zoudt gy na dit alles den moed hebben iets te schryven over watersnood?

En toch heeft de heer Nygh middel gevonden me daartoe overtehalen. O, wat ik u bidden mag, lezer, zegt het voort dat ik slecht schreef! Herstel m’n deerlyk gehavende reputatie als mensch, door de erkenning dat ik geen schryver, geen kunstenmaker ben! Maak bekend dat gy de besteede pennin-