Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/74

Deze pagina is gevalideerd
66
wys my de plaats


Nog zoekt de onteigende landman in den Bommelerwaard naar ’t weggespoelde huis en naar z’n bedolven erf. Nog dekt het water de polders, en gedraagt zich daar als teruggekeerd meester in de streken waaruit men ’t vroeger met zooveel moeite verdreef. Is ’t niet meer dan zonderling, is ’t niet ontydig, dat juist nu Java behoefte heeft aan hulp, juist nu? O, ware het vroeger geweest, kort by-voorbeeld na de mededeeling dat er, alleen wat de Gouvernements-veilingen aangaat, weer dertig millioenen gewonnen waren op één jaar Javanen-arbeid!

Neen, ik geloof dat de overstrooming op Java, wat het verleenen van Nederlandsche hulp aangaat, nooit had kunnen plaats vinden op gunstiger uur dan juist thans. En Huygens vergeve het my! — ik beweer dat de waarschynlykheid op krachtigen flinken bystand aangroeit, naar-mate het ònwaarschijnlyker is dat er, na de zoo ruim toegepaste menschlievendheid hier-te-lande, lust en kracht is overgebleven voor het lenigen der ellende die zoo ver is.

Er is een stem in den Javaschen watersnood, die den Nederlander toeroept: »we zyn van gelyke beweging als gy!”


Niets wordt zeldzamer toegepast dan ’n algemeen erkende waarheid. En dit is natuurlyk. Iemand die ’n redeneering zou bazeeren op de meening dat 2 × 2 = 4 is, heeft weinig kans op de aandacht zyner hoorders, die niet gaarne toestemmen dat iemand een voor hen nieuwe konklusie heeft gebouwd op ’n stelling die hun bekend was. Om gelyke reden zal ik misschien moeite hebben u te overtuigen dat er voor Java iets moet gedaan worden, ja dat er veel moet gedaan worden voor Java, omdat de welvaart van Nederland van het voortdurend bezit en van den bloei der Indische gewesten afhankelyk is. Dit is op zoo velerlei toon gezegd en herhaald, dat het geen indruk meer maakt. En toch ben ik verplicht op deze algemeen erkende — ik mag wel zeggen: