Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/82

Deze pagina is gevalideerd
74
Wys my de plaats


Kooplieden, die met loffelyken yver de vermeerdering van uw middelen beoogt, bedenkt dat het gebouw van uw handel geschraagd wordt door den arbeid van die millioenen handen daarginder! Bedenkt dat ge hier de vruchten plukt van den boom die dáár met moeite geplant is! Bedenkt dat ook zy die dáár arbeiden, recht hebben op eenige vermeerdering van hun welvaart, recht althans op uw medegevoel, nu ze bezocht worden door ’n ramp als de tegenwoordige!

Maar het liefst wend ik my tot u, vrouwen van Nederland! U immers behoef ik niet te herinneren aan uw belang, om gehoord en verstaan te worden? Gy immers zoudt gevoelen dat er hulp noodig is, al ware ’t alleen om te voldoen aan de inspraak van uw eigen gemoed, en niet om den nood der bezochten! Gy zoudt dien aandrang voelen, ook al ware er nadeel verbonden aan hulpe, niet waar? Verbeeldt u hoe honderde moeders — driewerf gelukkig de moeders die ’t niet beleefden! — haar kinderen zagen wegsleuren door den alles vernielenden stroom…

»Moeder, moeder!” roept daar ’n Javaansch kind, juist zoo als uw kind roepen zou, als ’t in nood was…

O, gelooft ze niet, die u willen diets maken dat de Javaan op andere wyze mensch is dan ’n ander! Hoe, hy ademt als wy, hy eet, drinkt, loopt als wy, hy gevoelt liefde, haat, vrees, hoop, geluk, smart, als wy…en men wil u opdringen dat hy ongevoelig wezen zou voor aandoeningen als de onze?


Zie eens dat bamboezen huisje. Wat al menschen zyn daar by-een. Karidien is gastheer, hy laat ketoepah voordienen. Ook is er maniessan en teboe en ayer djahi en kwee-kwee [1] en ’n tal


  1. Ketoepah, ryst in ’n hulsel van bladeren, op byzondere wyze gekookt. Maniessan, konfituren, zoetigheid. Teboe, suikerriet, hier als versnapering. Ayer djahi, gemberwater. Kwee-kwee, gebak.