Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/85

Deze pagina is gevalideerd
77
waar ik gezaaid heb!


in haar lenden, zonder dat die beweging zich uitstrekt tot aan ’t hart?

En daar was ook Pa-simah, met Simah, z’n kleinen jongen wiens naam hy droeg. Wat deze trotsch was op den triumf van z’n vader, die meegeholpen had aan ’t stroopen van den tyger!

Ook Pa-simah’s andere kinderen zaten daarby. Ze waren byna naakt, de kleineren althans, maar dit schaadt niet. Vroolyk waren ze, en zy hadden dien dag vol-op gegeten. En wat al meisjes hurkten daar in dien hoek! Daar was de mooie Aïssa, die geen vruchten wilde te-koop bieden op het erf van den kontroleur, omdat Dajik haar dit verboden had. En Dajik zelf was er ook, die zoo jaloers was. En Saléman en Daoud — koningsnamen! — en Sapilah die zoo fraai gamlang en ankloeng speelde. [1] En Kromo, die soldaat geweest was, en toen nummer zeven-en-zestig heette, omdat er zoovéél Kromo’s zyn in ’t stamboek van ’t Indisch leger. En Kerto Widjoyo die schryver worden zou by den onderkollekteur, en op deze aanstelling wachtte om te trouwen. En de kleine veertienjarige Sitoe, zoo vlug anders in ’t oplossen van raadsels, en die toch nu maar niet vatten wou — noch goedkeuren, waarlyk! dat Kerto Widjoyo’s aanstelling zoo lang uitbleef. En dan die lange knaap, daarginds…Loentar heet hy: welgenaamd! Want dit is de naam eener soort van palmboom, mooier dan de kokos, maar zonder vrucht. Loentar is netter gekleed dan de anderen, omdat hy in dienst is van den surnumerair der afdeeling. Hy mocht wel iets minder hoovaardig hierop wezen, want het is geen schande te arbeiden in de rystvelden, en zoo’n groote eer niet, vyftig malen daags vuur aantereiken tot het opsteken van ’n sigaar. Maar hy rydt goed te-paard, dat is waar! Onlangs had hy voor z’n heer ’n pakje te brengen naar Samarang, dat toch tachtig palen ver is [2] en er is geen spotten met den Kodiel en het Jamboesche ge-


  1. Muziekinstrumenten.
  2. Circa 22 uren gaans.