Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/87

Deze pagina is gevalideerd
79
waar ik gezaaid heb!


»Sterk zyn de klauwen van den heer tyger!” [1] was er gezegd, en er waren veel antwoorden gekomen.

»Sterker is de klewang in de hand van den man” was er geantwoord, of iets dergelyks, door de meesten.

Maar Sitoe, die op Kerto Widjoyo’s aanstelling wachtte, had gezegd:

»Sterker is het verlangen naar ’t uur van…van den padie-oogst” had ze overluid gezegd, maar eerst mompelde zy iets anders dat niemand verstaan mocht.

»Sterker zyn de spieren van m’n paard zong Loentar die aan z’n Samarangsche reis dacht.

»Sterker is de kracht van den stroom!” riep ’n oud man die veel Banjirs beleefd had. [2]

En Amia, Karidien’s vrouw, zeide:

»Sterker is de liefde van ’n moeder.” Want ze dacht aan het kind dat ze wachtte, en ze moest er wel aan denken, want ze voelde dat het weldra zou geboren worden. Maar dat het zoo spoedig zou geschieden, wist ze niet!


Hoe kwam het, dat op-eenmaal niemand meer de pantoens verstond? Er was iets vreemds in de lucht…de gamlang klonk dof, schoon ’t Sapilah zelf was, die ditmaal speelde. En reeds


  1. De Javaan spreekt van den tyger gewoonlyk met het praedikaat: heer.
  2. Banjir — stipter: banjoer of bandjoer, van banjoe = water, en de rollende r — is de naam eener overstrooming als die welke thans op Java gewoed heeft. In geringer doch altyd belangryke maat, komen daar zulke watervloeden alle jaren voor. Ze zyn ’t gevolg van de sedert zóóveel maanden opgezamelde massa wolken, in-verband met de gesteldheid van het terrein, een natuurlykheid van oorsprong die — niet minder dan hun meerder hevigheid en korter duur — hen zeer specifisch van nederlandsche rivier-overstroomingen onderscheidt. De Javaan heeft geen schuld aan z’n banjirs.