Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/98

Deze pagina is gevalideerd
90
Wys my de plaats


— of te-onrecht — in de buurt der trichinen.

»Publiek, ik veracht u met groote innigheid!” En daarom heb ik bitter berouw over Havelaar’s dwaling, en over de naïve domheid van stukjes als »Wys my de plaats.”

Buiten en behalve myn aansporing om de Javanen te helpen, zullen er wel overal dergelyke uitnoodigingen verschenen zyn, niet zoo »mooi” als de myne…goed, maar aansporingen toch! En ik ben zoo vry te gelooven dat, ook zonder dusdanige opwekkingen, het godzalig Nederland verplicht ware z’n godzaligheid eens te toonen door iets anders dan schrapen en vasthouden. Maar nu eenmaal aannemende dat het »Geloof” alle aansporing tot het goede niet geheel overbodig maakt — wat toch, dunkt me, ’t geval zou moeten zyn, als iets degelyks stak in die geloovery — dan zal men moeten erkennen dat zulke aansporingen niet ontbroken hebben, en wie niet geroerd was door de »mooie” opwekkingen, had gevoelig moeten zyn voor de leelyke, die er ook wel zullen geweest zyn. Ik meen zelfs dat er oproepingen tot hulp zyn uitgegaan van ’t Ministerie.

Welnu, èn de mooie èn de leelyke vermaningen hebben niet kunnen bewerken dat de som der nederlandsche weldadighedens, de opbrengst van ’n voddig boekjen als »Wys my de plaats, enz. tienmaal te-boven ging. Het geheele goddienend Nederland heeft elf duizend gulden naar Java gezonden, dat is — om nòg ’n vergelyking aantehalen — nog niet een negende gedeelte van wat één Chinees te Samarang heeft bygedragen, die oogenblikkelyk de waarde van ’n ton gouds in ryst ter beschikking stelde van de Regeering, om te voorzien in den nood van de arme lieden die door den watersnood behoefte hadden aan voedsel.

Ik verneem dat die Boeddhist van plan is z’n kinderen naar Nederland te zenden, om ze daar te doen onderwyzen in ’t ware geloof. P.G. wil ik hopen? Prosit!