73. Aengaende de pretensie vande Graeff van Flodroft, om de restitutie aen hem te doen van het huijs Leut, met de goederen die daervan mogen dependeren, en alle andere goederen en dorpen, die hem daer omtrent mogen toecomen en gesaiseert sijn van wegen den voors. heere Coninck; de voors. restitutie is hem toegestaen, gelijck mede van het Huijs; Voorbehouden dat tussen het besluijt van dit tegenwoordige tractaet, en de ratificatie vandien, over het onderhout van garnisoen van wegen den voors. heere Coninck, ofte over de Demolitie van nieuwe fortificatien gemaect sedert de besettinge van't Huijs sal worden gedispo- neert.
74.
Aengaende het geene den achtsten December sestienhondert ses en veertich is getracteert en overcomen tusschen de extraordinarissen, Ambassadeurs en Plenipotentarissen vande voornoemde heeren Coninck ende Staten, raeckende Rutger Luijghens, voor, ende in naem van sijn huijsvrouwe juffrouw Anna Margrieta van Stralen, hetselve sal hebben soodanige cracht en effect, ende sal volbracht ende geexecu- teert worden in allen schijn oft hetselve van woort tot woort ware geinsereert in het tegenwoordich tractaet.
75.
Ende ten eijnde het tegenwoordich tractaet te beter moge worden onderhouden, beloven respectievelick de voors. Heeren Coninck ende Staten, de goede hant te houden, ende hare macht ende middelen te gebruijcken een ijegelijck in het zijne, om de passagien vrij te maken, ende de Zeen en Rivieren Navigabel en seecker jegens de jncursien van muijtmaeckers, Zeerovers, lopers en stropers, ende indien zijluijden die connen apprehenderen deselve te doen straffen met rigueur.
76.
Beloven bovendien niet te doen, jegens oft in preinditie van dit tegenwoordich Tractaet, nochte gedogen gedaen te worden directelick