23
Bielkov-eiland. Te Kotelny waren door Baron von Toll eenige voorraden opgeslagen, voor het geval dat de expeditie gedwongen werd aan land te gaan en dwars door Siberië terug te keeren. Ik had die depôts gaarne bezocht, maar wederom werden we door den tijd gedrongen om zonder verwijl den tocht naar het Noorden in open water te vervolgen. Niet vóór 20 September werden we op 77° 44' N.B. door het ijs gestuit. Ik zou liever nog meer oostwaarts zijn opgegaan langs den rand van het ijsveld, om het geheimzinnige Sannikof-land te onderzoeken, en vandaar in de richting van het eiland Bennett te trekken; maar er zat te veel ijs naar dien kant en daar het dus twijfelachtig bleef of het voortgaan mogelijk zou wezen, ging ik in noordwestelijke richting langs het veld voorwaarts. Op 21 September kwamen we aan den ingang van een baai in het ijs, vanwaar het ijsveld zich in Zuidwestelijke richting uitstrekte. Hier zagen we er verder geen gat in om naar het Noorden door te breken en daarom maakten we op 22 September, ter hoogte van 78° 50' N.B. en 133° 37' O.L. het schip aan een ijsberg vast en lieten ons door het ijs omringen, dat spoedig dicht om de Fram was opgekruid.
Gedurende de eerstvolgende dagen dreven we in noordelijke richting, zoodat we op 29 Sep-