84
singen aan alle kanten rondom het schip. Daarna kwamen er weer zuidwestelijke en westelijke winden, welke gedurende de laatste helft van den zomer het voordrijven der Fram belemmerden en haar toen zelfs terugdrongen naar het Oosten of het Noorden. Het duurde nog tot October voor zij weer naar het Westen werd gedreven, meer gedurende het overige gedeelte van herfst en winter was de gang beter dan ooit. Op 10 October 1895 bereikte de Fram de grootste Noorderbreedte, te weten 85° 57' bij 66' O.L. Enkele dagen later was zij zelfs nog meer naar het Noorden voortgekomen, maar toen was het mistig, zoodat men geen waarnemingen kon doen. Half Februari 1896 was de Fram in zuidwestelijke richting gekomen op 84° 20' N.B. en 24° 0.L., maar hier werd de vaart geheel onverwachts door lang aanhoudende zuidenwinden tot in de maand Mei gestaakt, toen het schip weer zuidwaarts begon te gaan. Op 19 Juli was men al dus gekomen op 83° 14' N.B. en 14' 0.L., en toen begon het zware werk om de Fram uit het ijs los te maken. Wanneer dit niet was gelukt en het vaartuig genoodzaakt was geworden om voort te drijven, dan zou het natuurlijkerwijze, met het poolijs mee, langs de kust van Groenland zijn geloopen, waarop de stroom van het driftige ijs regelrecht was gericht; indien het echter nog