Pagina:Nansen's Poolreis.djvu/95

Deze pagina is gevalideerd

93

dien tijd een weg door het ijs van 150 geographische mijlen lengte, een grooter ijsveld dan waartegen ooit eenig vaartuig is opgetornd.


150 mijl lang door het ijs werken.

Den 13den Augustus, op denzelfden dag dat Johansen en ik te Vardö aankwamen, geraakten ze ten slotte het ijs kwijt en kwamen weer in open water.


Geen tijding van Nansen.

Toen zij uit het ijs waren bevrijd hing er een mist, welke echter spoedig weer optrok. Zij waren toen vlak bij een klein vaartuig, de Söstrene (Gezusters), een schoener van Trömsö, wier bemanning de Fram met luide juichkreten begroette. De gezagvoerder Bottolfsen kwam aan boord, en de eerste vraag die men hem deed, was of Nansen en Johansen al in Noorwegen waren teruggekomen. Het ontkennende antwoord had een verkillende uitwerking op hunne vreugde dat zij eindelijk uit het ijs waren geraakt, en er waren nu maar enkelen aan boord die nog hoopten ons terug te zien. In de meening dat men op Spitsbergen beter ingelicht kon zijn, vertrokken zij daarheen om Andrée te ontmoeten, die volgens Bottolfsen daar moest wezen. Toen ze er kwamen kregen ze evenmin een geruststelling en hunne bezorgheid over ons, hunne beide kameraden, nam voortdurend toe. Kapitein Sverdrup was misschien wel de eenige aan boord, die nog durfde