Dr. H. M. D. van Riemsdijk, te Winterswijk (1890);
L. Rieter, te Venlo (1898);
C. Ritsema Cz., te Leiden (1895);
Dr. J. Mar. Ruys, te Heerenveen (1878);
H. H. Sanders, te Kampen (1896);
W. W. Schipper, te Winschoten (1893);
S. L. Schouten, te Utrecht (1898);
Dr. J. L. C. Schroeder van der Kolk, te Delft (1892);
Dr. J. Valckenier Suringar, te Wageningen (1893);
Jac. P. Thysse, te Amsterdam (1899);
Dr. J. A. Tresling, te Zuidlaren (1888);
Dr. M. Treub, te Buitenzorg (1873);
K. Bisschop van Tuinen, te Zwolle (1873);
Dr. T. Valeton, te Buitenzorg (1889);
L. J. van der Veen, te Zwolle (1880);
Dr. Ed. Verschaffelt, te Haarlem (1893);
Dr. J. Versluys Jzn., te Amsterdam (1897);
Dr. G. van Vloten, te Leiden (1890);
Dr. Hugo de Vries, te Amsterdam (1871);
Mevr. M. de Vries-de Vries, te Amsterdam (1894);
Dr. L. Vuyck, te Leiden (1889);
Dr. J. H. Wakker, te 's-Hertogenbosch (1885);
Mevr. A. Weber-van Bosse, te Amsterdam (1885);
Dr. F. A. F. C. Went, te Utrecht (1887);
Dr. C. van Wisselingh, te Steenwijk (1892);
Dr. P. Woltering, te Utrecht (1898);
Dr. H. P. Wijsman, te Leiden (1889).
HONORAIRE LEDEN:
Jhr. Mr. W A. de Beaufort, Huize de Treek, te Leusden (1889);
Mr. H. J. H. Bar. van Boetzelaar van Oosterhout, te Soesterberg (1889);
J. T. Cremer, te 'a-Gravenhage (1889);
J. H. Krelage, te Haarlem (1895);