door den Heer Kok Ankersmut bij de Meelfabriek te Deventer gevonden, doch het bleek dat ook de planten door de Heeren Rieter en Cramer ingezonden tot dezelfde variëteit moeten gebracht worden. Het exemplaar van den Heer Gar Jeanne behoorde echter tot den normalen vorm.
Silene pendula L.
Deze als tuinplant welbekende soort, ontvlucht nu en dan uit de kwekerijen of uit tuinen, maar wordt ook wel met zaden ingevoerd, waarom zij op gelijke lijn moet gesteld worden met de andere ingevoerde planten en hier alzoo een korte beschrijving behoeft. Kroezig behaard; Stengels beneden neerliggend, naar boven dichotoom vertakt; bladen langwerpig-spatelvormig, hoogste bladen langwerpig-lancetvormig; bloemen los trosvormig, voorzien van bloemstelen die korter zijn dan de kelk en bij vruchtrijpte afstaan en naar binnen opgebogen zijn; kelk behaard, rood gekleurd 10-hoekig, met eivormige stompe tanden, bij viuchtiijpte eivormig opgeblazen ; bloembladen rose, groot, omgekeerd hartvormig of tweedeelig, kroon-aanhangsels langwerpig verlengd; vruchtkapsel eivormig, bijna tweemaal langer dan de vruchtsteel, zaden aan twee zijden vlak met in rijen gestelde wratjes. Eenjarig.
De plant behoort thuis in Portugal, Spanje en Zuid-Italië, doch wordt tegenwoordig algemeen als voorjaarsplant in tui-nen gekweekt. Reeds in den Prodromus vermeld naar aan- leiding van de opgaven van de Gorter (Hollandsche duinen) en Mulder (Katwijk).
Trifoliura vesiculosum Savi.
Glad; stengel verlengd, recht, vertakt; vrij gedeelte der steunblaadjes lancetvormig , draadvormig toegespitst; onderste blaadjes omgekeerd eivormig, de bovenste elliptisch-lancetvormig, aangespitst, getand; hoofdjes eivormig, aan de basis naakt of gesteund door de hoogste bladen, schutblaadjes lancetvormig aangespitst, even lang als de kelkbuis; tanden van