ijverig voortgezet, zoodat deze nu reeds tot de Rubi gevorderd is en voor dit gedeelte onzer Flora de noodige voorbereidende bezigheden voor eene nieuwe editie van den Prodromus ten einde zijn gebracht.
Van de ingekomen planten verreld ik in de eerste plaats de beide groote collecties, onderscheidenlijk van ons medelid en heer H. W. Groll en van den heer L. W. J. K. Thomson te 's Gravenhage.
Eerstgenoemde omvat het eigen herbarium van evengenoemd verdienstelijk lid onzer Vereeniging; daar het eerst kort geleden werd ontvangen en ongeveer 4000 planten bevat, kon het nog niet worden nagegaan en geinsereerd. Ik wensch echter nu reeds te doen uitkomen dat deze ten deele ook uit Engelsehe planten bestaande collectie er keurig uitziet en met de den heer Groll kenmerkende zorg is bijeengebracht en behandeld, zoodat door dit geschenk ons Vereenigingsherbarium ongetwijfeld weer aanmerkelijk in waarde gestegeis; nadere bijzonderheden dienaangaande kunnen natuurlijk eerst na het insereeren worden medegedeeld.
De tweede bovengenoemde groote verzameling werd door den 1sten luitenant L. W. J. K. Thomson, wiens vader haar bijeenbracht, aan 's Rijks Herbarium geschonken en overeenkomstig de daaromtrent gemaakte overeenkomst voor- zooverre zij uit Nederlandsche planten bestaat aan de Nederlandsche Botanische Vereeniging afgestaan.
Dit Herbarium bestaat uit ongeveer 500 planten, hoofdzakelijk in Gelderland en Noord-Brabant verzameld en is en door de daarin voorkomende minder algemeene planten én vooral ook door zijne historische waarde ongetwijfeld als eene belangrijke aanwinst tebeschouwen, zooals reeds nader in het Verslag van den Voorzitter werd uiteengezet.
Daar in datzelfde verslag ook de overige inzendingen uitvoerig worden besproken volsta ik hier met een korte opsomming der aanwinsten.
In de eerste plaats noem ik dan wat door de deelnemers