in orde gebracht, in hoeveelheid verre het opgehechte materiaal overtroffen.
In het algemeen waren de leden van de wenschelijkheid van den voorgestelden maatregel overtuigd en werd de Conservator gemachtigd, zooveel mogelijk in die richting werkzaam te blijven.
Volgens Art. 17 der Statuten, werd bij afwezigheid van den Penningmeester, de rekening en verantwoording van het Vereenigingsjaar 1898/99 nagezien door de Heeren H. Heukels en L. Rieter. Na de rekening met de overgelegde bescheiden vergeleken en in orde bevonden te hebben, werd zij tot ontlasting van den Penningmeester door beide Heeren onderteekend. D
De Heer Schipper bracht het reeds zoo herhaalde malen besproken voorstel ter tafel, om den datum waarop de Zomervergadering gehouden wordt, te veranderen, daar bij de tegenwoordige regeling, nu de vergadering ieder jaar omstreeks 25 Augustus gehouden wordt, een aantal leden door hunne beroepsbezigheden verhinderd werd en, de vergaderingen bij te wonen. Bovendien wenschte hij, dat bij het vaststellen van den datum voortaan rekening gehouden werd met de goedkoope reisgelegenheden, vooral van vacantiekaarten. Ook meende de Heer Schipper dat voor de Wintervergaderingen geen gelukkig tijdstip gekozen was en dringt aan op wijziging; hij zoude de Paaschvacantie een geschikt tijdstip vinden.
Uit de nu volgende gedachtenwisseling bleek, dat de bezwaren van den Heer Schipper door de leden wel als juist erkend werden, doch dat geheel overeenkomstige bezwaren voor andere groepen van leden golden, wanneer een ander tijdstip voor het houden der vergaderingen werd gekozen.
Hoewel de Voorzitter de Wintervergaderingen op het thans gebruikelijke tijdstip wenschte te behouden, gaf hij gaarne toe dat daaraan voor H.H. leeraren groote bezwaren verbonden waren. Wat betreft het rekening houden met goed-