bewijzen, als een nieuwe uitgave van den Prodromus zoude doen. In ieder geval zou een manuscript voldoende zijn. Bij de naar aanleiding van deze zaak volgende besprekingen, werden door verschillende leden de hooge kosten en de moeilijkheden verbonden aan de uitgave van een groote met platen voorziene Flora, zooals de Heer Schipper die wenschte, in het licht gesteld, terwijl de Voorzitter nog in herinnering bracht dat de eerste editie van den Prodromus thans bijna 50 jaar oud is en er in dien tijd zeer veel materiaal in het Vereenigings-herbarium was bijeengebracht, dat door een nieuwe uitgave van den Prodromus eerst tot zijn recht zal komen. Deze nieuwe editie moet worden een beredeneerde Catalogus van het Herbarium en niet zooals de Heer Schipper meende eene lijst overeenkomende met den door hem genoemden Index. Deze toch bevat alleen die planten die in het Kruidkundig Archief besproken zijn en niet de tallooze andere die in het Herbarium der Vereeniging zijn nedergelegd. Bovendien is de bedoeling in deze nieuwe editie van den Prodromus tal van kritische opmerkingen te geven, zoodanig dat daardoor eerst het terrein geeffend zal zijn, om eens tot de uitgave van eene Flora te geraken. Ten slotte gaf de Voorzitter inzage van het door hem bewerkte eerste Btuk van den Prodromus Florae Batavae.
De Heer Schipper verklaarde door de gehoorde toelichting tot andere gedachten te zijn gebracht en dat op die wijze bewerkt een nieuwe editie van den Prodromus zeker gewenscht is.
De Vergadering droeg daarna aan het Bestuur op alle noodige stappen te doen om tot de uitgave te kunnen geraken, terwijl de Voorzitter de leden opwekte ieder in eigen kring zooveel mogelijk tot het welslagen van het plan mede te werken.
Hierna deed het Bestuur, bij monde van den Voorzitter, mededeeling van moeilijkheden die er gerezen waren naar aanleiding van de voorgenomen uitgave van het werkje van