Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/74

Deze pagina is niet proefgelezen

61

dat in een kuil tusschen Dieren en Laag-Soeren door de Heeren P. v. d. Burg te Laag-Soeren en A. v. d. Briel te Amsterdam in Juli 1899 eenige ex. werden gevonden van Digitalis lutea L. welke van de daarvan in verschillende botanische werken gegeven beschrijving afweken, door dat de bloemkroon en bloemstelen klierachtig behaard waren. Ook was de plant slechts 32 c.M. hoog, dat hij in Aug. 1895 voor het eerst op Vlieland vond Vaccinium macrocarpon Ait. bij de eendenkooi op dat eiland en verder ook in de nabijheid van het Posthuis (volgens nadere berichten breidt zich de plant op dit eiland al meer en meer uit) en dat hij van den Heer L. de Bruyn te den Helder ook dezelfde plant op 1 Aug. 1899 ontving, gevonden in vrij talrijke ex. tusschen heide in de duinen bij den Helder, dat de Heer P. v. d. Burg te Laag-Soeren Selinnm Carvifolia L. vond bij Berg en Dal (bij Nijmegen) op Nederlandsch grondgebied op een voor deze plant natuurlijke standplaats (de andere bekende vindplaatsen in ons land wijzen op verspreiding door de rivieren), dat de Heer de Vries Jr. en hij in 1898 op de Empesche en Tondensche heide tusschen Voorst en Eerbeek verscheiden ex. van Myrica cerifera L. vonden, waarvan een ex. is overgebracht in den Hortus te Amsterdam en dat bij een bezoek dit jaar aan ditzelfde terrein gebracht, bleek, dat er een zeer groot aantal ex. dezer plant voorkomt, een bewijs dat reeds langen tijd deze plant daar aanwezig is, dat de Heer F. D. J. Risch te Rotterdam in Juli 1899 in een moestuin te Katendrecht Althaea hirsuta L. heeft aangetroffen, dat de Heer C.A.H. Tammian te Noordwijkerhout op 16 Juli 1899 Lathyrus Aphaca L. aldaar heeft gevonden, dat de Heer P. v. d. Burg te Laag-Soeren Lycopodium Selago L. in een laagte achter den Mont-Blanc aldaar heeft gevonden,