Pagina:Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf/8

Deze pagina is proefgelezen

GUSTAV MAHLER / ARNOLD SCHÖNBERG
Lieder eines fahrenden Gesellen :
Fassung für tiefe Stimme und Kammerorchester


Als componist was Mahler de grootste referentie voor de drie van de Tweede Weense School (Schönberg, Webern, Berg). Hij is voor hen de 'verzoener van Wagner en Brahms', en de rechtlijnige en verantwoordelljke dlrecteur van de Weense Opera. Toen Arnold Schönberg in 1918 de 'Verein für musikalische privatauführungen’ oprichtte, was het zijn bedoeling om de leden een 'reele en exacte kennis van de moderne muziek' bij te brengen, zonder styllstische beperkingen. Schönberg streefde daarbij een hoogstaande kwalitelt na, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van de werken die op het programma stonden. Hij kenschetste het geheel van moderne muziek met een uitspraak die blj zijn latere composities meermaals zou terugkeren : 'Mijn muziek is niet zwaar, zlj wordt enkel slecht gespeeld.'

De statuten van deze vereniging preciseerden dat er niet alleen solistische of kamermuziek zou gespeeld worden, maar ook orkestwerken in gereduceerde bewerkingen van orkestraal werk — door een gebrek aan financiele middelen waren dat veelal bewerkingen voor vier- of achthandig klavier. Zo kwamen er bewerkte ultvoeringen van de 6de en de 7de Symfonie van Mahler, de 'Alpensinfonie' en 'Sinfonia domestica' van Richard Strauss en 'La Mer' van Debussy. Pas tijdens het tweede selzoen van de Vereniging (1919-1920) konden orkestrale bewerkingen van kleine omvang geprogrammeerd worden. Voor het concert van 6 februari 1920 bewerkte Schönberg Mahlers 'Lieder eines fahrenden Gesellen'. Op die manier functioneerde de Vereniging ook als workshop : het afwerken van een bewerking liet Schönberg vaak over aan zijn eigen leerlingen. Op die monier kon hij de pedagogische waarde van zijn transcriptles onderstrepen, niet alleen voor zijn eigen leerlingen, maar ook voor het publiek, dat de structuur en esthetische kwaliteiten van de partituur gemakkelijker kon begrijpen. De 'Lieder eines fahrenden Gesellen' werden bewerkt voor een instrumentaal ensemble bestaande uit fluit, klarinet, plano, harmonium, triangel, klokkenspel en strijkkwintet.Schönberg