Pagina:Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf/9

Deze pagina is proefgelezen
GUSTAV MAHLER
LIEDER EINES FAHRENDEN GESELLEN

1.ALS MIJN SCHAT TROUWEN GAAT

Als mijn schat trouwen gaat,
Vrolijke bruiloft heeft,
Heb ik mijn treurige dag!
Ga ik naar mijn kamertje,
Donker kamertje!
Huil! Huil! Om mijn schat!
Om mijn lieve schat!

Bloempje blauw! Bloempje blauw!
Verdor nu niet, verdor nu niet!
Vogeltje lief! Vogeltje lief!
Jij zingt op de groene heide!
Ach, wat is de wereld toch mooi!
Ziküth! Ziküth!

Zing nu niet! Bloei nu niet!
Lente is heus voorbij!
Al het zingen is nu uit!
’s Avonds als ik slapen ga,
Denk ik aan mijn lijden! Aan mijn lijden!


2. GING VANOCHTEND OVER HET VELD

Ging vanochtend over het veld,
Dauw lag nog op het gras;
Zei een vrolijke vink tegen mij:
Hé, jij! Knaap? Goede morgen! Hé knaap? Jij!
Wordt het niet een mooie wereld?
Mooie wereld? Zink! Zink! Mooi en flink!
Hoe mij toch de wereld bevalt!

Ook de akelei in ‘t veld
Heeft mij vrolijk, aardig ding, met haar klokje,
klingeling, ... Al een morgengroet gebeld:
Wordt het niet een mooie wereld?...
Klingeling,... Prachtig ding!
Hoe mij toch de wereld bevalt! Heia!

En in het eerste zonlicht
Ving de wereld te fonkelen aan;
Alles won aan tint en aan kleur
In ’t eerste licht!

Bloemen en vogels, groot en klein!
Goedendag! Goedendag!
Is de wereld nu niet mooi?
Hé jij! Knaap?... Mooie wereld!

Nu vangt ook mijn geluk aan?...
Neen! Neen! Wat ik meen.
Voor goed is mijn geluk gedaan!